De 40 Rabbana Dua uit de Koran
Een Dua is de meest eenvoudige manier om verbinding te maken met Allah. Er zijn ongeveer 40 ad’iya (meervoud van dua) in de Koran die beginnen met “Rabbana”. In die artikel hebben wij de verzameling van alle veertig smeekbeden uit de Koran onder elkaar gezet.
Bismillah
Rabbie Zidnie ‘Ilman
“Mijn Heer! Vergroot mijn kennis.”
رَبَّنَا تَقَبَّلْ مِنَّا إِنَّكَ أَنْتَ السَّمِيعُ العَلِيمُ
Rabbanaa taqabbal minnaa innaka antas-samie’oel ‘aliem
Onze Heer, aanvaard het van ons. Voorwaar, U bent de Alhorende, de Alwetende.
Rabbana Dua 1 [2:127]
رَبَّنَا وَاجْعَلْنَا مُسْلِمَيْنِ لَكَ وَمِن ذُرِّيَّتِنَا أُمَّةً مُّسْلِمَةً لَّكَ وَأَرِنَا مَنَاسِكَنَا وَتُبْ عَلَيْنَآ إِنَّكَ أَنتَ التَّوَّابُ الرَّحِيم
Rabbanaa wa-j’alnaa moeslimayni laka wa min dhoerriyyatinaa oemmatan moeslimatal-laka wa-arinaa manaasikanaa wa toeb ‘alaynaa innaka antat-tawwaaboer-rahiem
Onze Heer, maak ons tot degenen die zich onderwerpen aan U en maak van onze nakomelingen een gemeenschap die zich onderwerpt aan U. En toon ons onze rituelen en aanvaard ons berouw. Voorwaar, U bent de Meest Berouwaanvaardende, de Genadevolle.
Rabbana Dua 2 [2:128]
رَبَّنَا آتِنَا فِي الدُّنْيَا حَسَنَةً وَفِي الآخِرَةِ حَسَنَةً وَقِنَا عَذَابَ النَّارِ
Rabbanaa aatinaa fied-doenyaa hasanah, wa fielaakhirati hasanah, waqinaa ‘adhaaban-naar
Onze Heer, geef ons in de wereld wat goed is en het Hiernamaals wat goed is en red ons van de bestraffing van het Vuur.
Rabbana Dua 3 [2:201]
رَبَّنَا أَفْرِغْ عَلَيْنَا صَبْراً وَثَبِّتْ أَقْدَامَنَا وَانصُرْنَا عَلَى القَوْمِ الكَافِرِينَ
Rabbanaa afrigh ‘alaynaa sabran wa thabbit aqdaamanaa wansoernaa ‘alal-qawmil-kaafirien
Onze Heer, schenk ons geduld en maak onze voeten standvastig en schenk ons een overwinning over het ongelovige volk.
Rabbana Dua 4 [2:250]
رَبَّنَا لاَ تُؤَاخِذْنَا إِن نَّسِينَا أَوْ أَخْطَأْنَا
Rabbanaa laa toe-aakhidhnaa in-nasienaa aw akhta-naa
Onze Heer, bestraf ons niet als wij vergeten of fouten maken.
Rabbana Dua 5 [2:286]
رَبَّنَا وَلاَ تَحْمِلْ عَلَيْنَا إِصْرًا كَمَا حَمَلْتَهُ عَلَى الَّذِينَ مِن قَبْلِنَا
Rabbanaa wala tahmil ‘alaynaa isran kamaa hamaltahoe ‘alal-ladhiena min qablinaa
Onze Heer, leg ons geen last op zoals U die aan degenen vóór ons heeft opgelegd.
Rabbana Dua 6 [2:286]
رَبَّنَا وَلاَ تُحَمِّلْنَا مَا لاَ طَاقَةَ لَنَا بِهِ وَاعْفُ عَنَّا وَاغْفِرْ لَنَا وَارْحَمْنَا أَنتَ مَوْلاَنَا فَانصُرْنَا عَلَى الْقَوْمِ الْكَافِرِينَ
Rabbanaa walaa toehammilnaa maa laa taaqata lanaa bihi wa’foe ‘annaa waghfir lanaa warhamnaa anta mawlaanaa fansoernaa ‘alal-qawmil-kaafirien
Onze Heer, en belast ons niet met meer dan wat wij kunnen dragen, en scheld ons (onze zonden) kwijt, en vergeef ons, en heb Genade met ons. U bent onze Meester en schenk ons daarom een overwinning over het ongelovige volk.
Rabbana Dua 7 [2:286]
رَبَّنَا لاَ تُزِغْ قُلُوبَنَا بَعْدَ إِذْ هَدَيْتَنَا وَهَبْ لَنَا مِن لَّدُنكَ رَحْمَةً إِنَّكَ أَنتَ الْوَهَّابُ
Rabbanaa laa toezigh qoeloebanaa ba’da idh hadaytanaa wahab lanaa mil-ladoenka rahmah innaka antal-Wahhaab
Onze Heer, laat onze harten niet afwijken (van de Waarheid) nadat U ons heeft geleid, en schenk ons van Uw Zijde Barmhartigheid. Waarlijk, U bent de Schenker.
Rabbana Dua 8 [3:8]
رَبَّنَا إِنَّكَ جَامِعُ النَّاسِ لِيَوْمٍ لاَّ رَيْبَ فِيهِ إِنَّ اللّهَ لاَ يُخْلِفُ الْمِيعَادَ
Rabbanaa innaka jaami’oen-naasi liyawmil-laa raybafieh innallaaha laa yoekhlifoel-mie’aad
Onze Heer, waarlijk, U bent Degene Die de mensen verzamelt op de Dag waarover geen twijfel bestaat. Waarlijk, Allah verbreekt de Belofte niet.
Rabbana Dua 9 [3:9]
رَبَّنَا إِنَّنَا آمَنَّا فَاغْفِرْ لَنَا ذُنُوبَنَا وَقِنَا عَذَابَ النَّارِ
Rabbanaa innanaa aamannaa faghfir lanaa dhoenoebanaa waqinaa ‘adhaaban-naar
Onze Heer, waarlijk, wij hebben geloofd, dus vergeef ons onze zonden en red ons van de bestraffing van het Vuur.
Rabbana Dua 10 [3:16]
رَبَّنَا آمَنَّا بِمَا أَنزَلَتْ وَاتَّبَعْنَا الرَّسُولَ فَاكْتُبْنَا مَعَ الشَّاهِدِينَ
Rabbanaa aamannaa bimaa anzalat wattaba‘naar-roesoela faktoebnaa ma’ash-shaahidien
Onze Heer, wij geloven in wat U heeft neergezonden, en wij volgen de Boodschapper, dus voeg onze namen toe aan de getuigen (van de Eenheid van Allah).
Rabbana Dua 11 [3:53]
ربَّنَا اغْفِرْ لَنَا ذُنُوبَنَا وَإِسْرَافَنَا فِي أَمْرِنَا وَثَبِّتْ أَقْدَامَنَا وانصُرْنَا عَلَى الْقَوْمِ الْكَافِرِينَِ
Rabbanaa-ghfir lanaa dhoenoebanaa wa israafanaa fie amrinaa wa thabbit aqdaamanaa wansoernaa ‘alal-qawmil-kaafirien
Onze Heer, vergeef ons onze zonden en onze overdrijvingen met betrekking tot onze zaak en maak ons standvastig en help ons tegen het ongelovige volk.
Rabbana Dua 12 [3:147]
رَبَّنَا مَا خَلَقْتَ هَذا بَاطِلاً سُبْحَانَكَ فَقِنَا عَذَابَ النَّارِ
Rabbanaa maa khalaqta hadhaa baatilan soebhaanaka faqinaa ‘adhaaban-naar
Onze Heer, U heeft dit (alles) niet zonder doel geschapen, Verheven bent U. Bescherm ons dan tegen de bestraffing van het Vuur.
Rabbana Dua 13 [3:191]
رَبَّنَا إِنَّكَ مَن تُدْخِلِ النَّارَ فَقَدْ أَخْزَيْتَهُ وَمَا لِلظَّالِمِينَ مِنْ أَنصَارٍ
Rabbanaa innaka man toedkhilin-naara faqad akhzaytahoe wa maa lidh-dhaalimiena min ansaar
Onze Heer, waarlijk, degene die U tot het Vuur doet binnentreden, heeft U zeker te schande gebracht. En voor de onrechtvaardigen zullen er geen helpers zijn.
Rabbana Dua 14 [3:192]
رَّبَّنَا إِنَّنَا سَمِعْنَا مُنَادِيًا يُنَادِي لِلإِيمَانِ أَنْ آمِنُواْ بِرَبِّكُمْ فَآمَنَّا
Rabbanaa innanaa sami’naa moenaadiyan yoenaadie lil-ieman an-aaminoe birabbikoem fa-aamannaa
Onze Heer, voorwaar, wij hebben een oproeper (d.w.z. Mohammed) gehoord die oproept tot het geloof: “Geloof in jullie Heer.” En wij hebben geloofd.
Rabbana Dua 15 [3:193]
رَبَّنَا فَاغْفِرْ لَنَا ذُنُوبَنَا وَكَفِّرْ عَنَّا سَيِّئَاتِنَا وَتَوَفَّنَا مَعَ الأبْرَارِ
Rabbanaa faghfir lanaa dhoenoebanaa wa kaffir ‘annaa sayyi-aatinaa wa tawaffanaa ma’al-abraar
Onze Heer, vergeef ons onze zonden en scheld ons onze slechte daden kwijt en en laat ons sterven met de weldoeners.
Rabbana Dua 16 [3:193]
رَبَّنَا وَآتِنَا مَا وَعَدتَّنَا عَلَى رُسُلِكَ وَلاَ تُخْزِنَا يَوْمَ الْقِيَامَةِ إِنَّكَ لاَ تُخْلِفُ الْمِيعَاد
Rabbanaa wa aatinaa maa wa’ad-tanaa ‘alaa roesoelika wa laa toekhzinaa yawmal-qiyaamah innaka laa toekhlifoel-mi’aad
Onze Heer, schenk ons wat U ons heeft beloofd via Uw Boodschappers en breng ons niet te schande op de Dag der Opstanding. Voorwaar, U verbreekt Uw Belofte nooit.
Rabbana Dua 17 [3:194]
رَبَّنَا آمَنَّا فَاكْتُبْنَا مَعَ الشَّاهِدِينَ
Rabbanaa aamannaa faktoebnaa ma’ash-shaahidien
Onze Heer, wij geloven, dus schrijf onze (namen) op met (die van) de getuigen.
Rabbana Dua 18 [5:83]
رَبَّنَا أَنزِلْ عَلَيْنَا مَآئِدَةً مِّنَ السَّمَاء تَكُونُ لَنَا عِيداً لِّأَوَّلِنَا وَآخِرِنَا وَآيَةً مِّنكَ وَارْزُقْنَا وَأَنتَ خَيْرُ الرَّازِقِينَ
Rabbanaa anzil ‘alaynaa maa-idatam-minas-samaa-i takoenoe lanaa ‘iedan li-awwalinaa wa-aakhirinaa wa aayatan minka warzoeqnaa wa anta khayroer-Raaziqien
O Allah, onze Heer, zend ons een tafel (gedekt met eten) vanuit de hemel neer, als een feest voor de eerste en de laatste van ons, en als een teken van U. En voorzie ons en U bent de Beste onder de voorzieners.
Rabbana Dua 19 [5:114]
رَبَّنَا ظَلَمْنَا أَنفُسَنَا وَإِن لَّمْ تَغْفِرْ لَنَا وَتَرْحَمْنَا لَنَكُونَنَّ مِنَ الْخَاسِرِينَ
Rabbanaa dhalamnaa anfoesanaa wa-in lam taghfir lanaa wa tarhamnaa lanakoenanna minal khaasirien
Onze Heer, wij hebben onszelf onrecht aangedaan. En als U ons niet vergeeft en ons niet begenadigt, dan behoren wij zeker tot de verliezers.
Rabbana Dua 20 [7:23]
رَبَّنَا لاَ تَجْعَلْنَا مَعَ الْقَوْمِ الظَّالِمِينَ
Rabbanaa laa taj’alnaa ma’al qawmidh-dhaalimien
Onze Heer, plaats ons niet bij het onrechtvaardige volk.
Rabbana Dua 21 [7:47]
رَبَّنَا افْتَحْ بَيْنَنَا وَبَيْنَ قَوْمِنَا بِالْحَقِّ وَأَنتَ خَيْرُ الْفَاتِحِينَ
Rabbanaa-ftah baynanaa wa bayna qawminaa bilhaqq wa anta khayroel Faatihien
Onze Heer, oordeel met de waarheid tussen ons en ons volk, want U bent de Beste Beoordelaar.
Rabbana Dua 22 [7:89]
رَبَّنَا أَفْرِغْ عَلَيْنَا صَبْرًا وَتَوَفَّنَا مُسْلِمِينَ
Rabbanaa afrigh ‘alaynaa sabran wa tawaffanaa moeslimien
Onze Heer, schenk ons geduld en laat ons als moslims sterven.
Rabbana Dua 23 [7:126]
رَبَّنَا لاَ تَجْعَلْنَا فِتْنَةً لِّلْقَوْمِ الظَّالِمِينَ ; وَنَجِّنَا بِرَحْمَتِكَ مِنَ الْقَوْمِ الْكَافِرِينَ
Rabbanaa laa taj’alnaa fitnatan lilqawmidh-dhaalimien, wa najjinaa birahmatika minal qawmil kaafirien
Onze Heer, laat ons geen (aanleiding tot) beproeving zijn voor het onrechtvaardige volk (zodat zij van het geloof afdwalen). En red ons door middel van Uw Genade van het ongelovige volk.
Rabbana Dua 24 [10:85-86]
رَبَّنَا إِنَّكَ تَعْلَمُ مَا نُخْفِي وَمَا نُعْلِنُ وَمَا يَخْفَى عَلَى اللّهِ مِن شَيْءٍ فَي الأَرْضِ وَلاَ فِي السَّمَاء
Rabbanaa innaka ta’lamoe maa noekhfie wa maa noe’linoe waa ma yakhfaa ‘alal-laahi min shay-in fil-ardi wa laa fis-samaa.
Onze Heer, voorwaar, U weet wat wij verbergen en wat wij tonen. En voor Allah is er niets verborgen op de aarde of in de hemel.
Rabbana Dua 25 [14:38]
رَبِّ اجْعَلْنِي مُقِيمَ الصَّلاةِ وَمِنْ ذُرِّيَّتِي رَبَّنَا وَتَقَبَّلْ دُعَاءِ
Rabbie j‘alnie moeqiemas-salaati wa min dhoerriyyatie rabbanaa wa taqabbal doe’aa-i
Mijn Heer, laat mij en mijn nakomelingen behoren tot degenen die het gebed onderhouden. Onze Heer, aanvaard mijn smeekbede.
Rabbana Dua 26 [14:40]
رَبَّنَا اغْفِرْ لِي وَلِوَالِدَيَّ وَلِلْمُؤْمِنِينَ يَوْمَ يَقُومُ الْحِسَابُ
Rabbanaa-ghfir lie wa liwaalidayya wa lilmoe-miniena yawma yaqoemoel hisaab
Onze Heer, vergeef mij, mijn ouders en de gelovigen op de Dag waarop de Afrekening plaatsvindt.
Rabbana Dua 27 [14:41]
رَبَّنَا آتِنَا مِن لَّدُنكَ رَحْمَةً وَهَيِّئْ لَنَا مِنْ أَمْرِنَا رَشَدًا
Rabbanaa aatinaa min ladoenka rahmah wa hayyi-lanaa min amrinaa rashadaa
Onze Heer, schenk ons Genade van Uw Zijde en vergemakkelijk onze zaak op een succesvolle manier voor ons.
Rabbana Dua 28 [18:10]
رَبَّنَا إِنَّنَا نَخَافُ أَن يَفْرُطَ عَلَيْنَا أَوْ أَن يَطْغَى
Rabbanaa innanaa nakhaafoe an yafroeta ‘alaynaa aw an yatghaa
Onze Heer, waarlijk, wij vrezen dat hij zal overdrijven in het bestraffen van ons, of dat hij zich tiranniek zal opstellen.
Rabbana Dua 29 [20:45]
رَبَّنَا آمَنَّا فَاغْفِرْ لَنَا وَارْحَمْنَا وَأَنتَ خَيْرُ الرَّاحِمِينَ
Rabbanaa aamannaa faghfir lanaa warhamnaa wa anta khayroer-Raahimien
Onze Heer, wij geloven, dus vergeef ons en heb Genade met ons en U bent de Beste onder de barmhartigen.
Rabbana Dua 30 [23:109]
رَبَّنَا اصْرِفْ عَنَّا عَذَابَ جَهَنَّمَ إِنَّ عَذَابَهَا كَانَ غَرَامًا إِنَّهَا سَاءتْ مُسْتَقَرًّا وَمُقَامًا
Rabbanaa s-rif ‘annaa ‘adhaaba jahannama inna ‘adhaabahaa kaana gharaaman innahaa saa-at moestaqarran wa moeqaamaa
Onze Heer, wend de bestraffing van de Hel van ons af. Voorwaar, de bestraffing hiervan is blijvend. Voorwaar, het (d.w.z. de Hel) is een slechte Inwoning en Verblijfplaats.
Rabbana Dua 31 [25:65-66]
رَبَّنَا هَبْ لَنَا مِنْ أَزْوَاجِنَا وَذُرِّيَّاتِنَا قُرَّةَ أَعْيُنٍ وَاجْعَلْنَا لِلْمُتَّقِينَ إِمَامًا
Rabbanaa hablanaa min azwaajinaa wadhoerriyyaatinaa qoerrata a’yoenin waj’alnaa lilmoettaqiena imaamaa
Onze Heer, schenk ons van onze echtgenotes en ons nageslacht een verkoeling voor de ogen (d.w.z. een genot) en maak ons tot leiders van de godsvruchtigen.
Rabbana Dua 32 [25:74]
رَبَّنَا لَغَفُورٌ شَكُورٌ
Rabbanaa laghafoeroen shakoer
Onze Heer is zeker Meest Vergevingsgezind, Meest Dankbaar.
Rabbana Dua 33 [35:34]
رَبَّنَا وَسِعْتَ كُلَّ شَيْءٍ رَّحْمَةً وَعِلْمًا فَاغْفِرْ لِلَّذِينَ تَابُوا وَاتَّبَعُوا سَبِيلَكَ وَقِهِمْ عَذَابَ الْجَحِيمِ
Rabbanaa wasi’ta koella shay-ir-rahmatan wa ‘ilman faghfir lilladhiena taaboe wattaba’oe sabielaka waqihim ‘adhaabal-jahiem
Onze Heer, U omvat alle zaken met (Uw) Genade en Kennis. Dus vergeef degenen die berouw tonen en Uw rechte Weg volgen, en behoed hen voor de bestraffing van het Hellevuur.
Rabbana Dua 34 [40:7]
رَبَّنَا وَأَدْخِلْهُمْ جَنَّاتِ عَدْنٍ الَّتِي وَعَدتَّهُم وَمَن صَلَحَ مِنْ آبَائِهِمْ وَأَزْوَاجِهِمْ وَذُرِّيَّاتِهِمْ إِنَّكَ أَنتَ الْعَزِيزُ الْحَكِيمُ وَقِهِمُ السَّيِّئَاتِ وَمَن تَقِ السَّيِّئَاتِ يَوْمَئِذٍ فَقَدْ رَحِمْتَهُ وَذَلِكَ هُوَ الْفَوْزُ الْعَظِيمُ
abbanaa wa adkhilhoem jannaati ‘adninil-latie wa’adtahoem wa man salaha min aabaa-ihim wa azwaajihim wa dhoerriyyaatihim innaka antal‘aziezoel-hakiem, waqihimoes-sayyi-aati wa man taqis-sayyi-aati yawma idhin faqad rahimtahoe wa dhalika hoewal fawzoel-‘adhiem
Onze Heer, en doe hen binnentreden in de Tuinen van ‘Adn (d.w.z. van het Paradijs) die U aan hen heeft beloofd, en aan degenen die goede daden hebben verricht onder hun voorvaderen, hun echtgenotes en hun nageslacht. Voorwaar, U bent de Almachtige, de Alwijze.
En behoed hen voor (de gevolgen van) de slechte daden. En degene die U op die Dag behoedt voor (de gevolgen van) de slechte daden, voorzeker, U heeft hem dan begenadigd. En dat is de grandioze Overwinning.
Rabbana Dua 35 [40:8-9]
رَبَّنَا اغْفِرْ لَنَا وَلِإِخْوَانِنَا الَّذِينَ سَبَقُونَا بِالْإِيمَانِ وَلَا تَجْعَلْ فِي قُلُوبِنَا غِلًّا لِّلَّذِينَ آمَنُوا
Rabbanaa-ghfir lanaa wa li ikhwaaninaal-ladhiena sabaqoenaa bil-iemaani wa laa taj’al fie qoeloebinaa ghillan lilladhiena aamanoe
Onze Heer, vergeef ons en onze broeders, die ons voorgingen in het geloof. En plaats geen wrok in onze harten tegen degenen die geloven.
Rabbana Dua 36 [59:10]
رَبَّنَا إِنَّكَ رَؤُوفٌ رَّحِيمٌ
Rabbanaa innaka ra-oefoer-Rahiem
Onze Heer, waarlijk, U bent Meest Zachtaardig, Meest Genadevol.
Rabbana Dua 37 [59:10]
رَّبَّنَا عَلَيْكَ تَوَكَّلْنَا وَإِلَيْكَ أَنَبْنَا وَإِلَيْكَ الْمَصِيرُ
Rabbanaa ‘alayka tawakkalnaa wa ilayka anabnaa wa ilaykal-masier
Onze Heer, in U (Alleen) stellen wij ons vertrouwen en wij wenden ons berouwvol tot U. En tot U is de Terugkeer.
Rabbana Dua 38 [60:4]
رَبَّنَا لَا تَجْعَلْنَا فِتْنَةً لِّلَّذِينَ كَفَرُوا وَاغْفِرْ لَنَا رَبَّنَا إِنَّكَ أَنتَ الْعَزِيزُ الْحَكِيمُ
Rabbanaa laa taj’alnaa fitnatan lilladhiena kafaroe waghfirlanaa rabbanaa innaka antal‘Aziezoel Hakiem
Onze Heer, laat ons geen (aanleiding tot) beproeving zijn voor degenen die niet geloven, en vergeef ons. Onze Heer, voorwaar, U bent de Almachtige, de Alwijze.
Rabbana Dua 39 [60:5]
رَبَّنَا أَتْمِمْ لَنَا نُورَنَا وَاغْفِرْ لَنَا إِنَّكَ عَلَى كُلِّ شَيْءٍ قَدِيرٌ
Rabbanaa atmim lanaa noeranaa waghfir lanaa innaka ‘alaa koelli shay-in Qadier
Onze Heer, vervolmaak voor ons licht en vergeef ons. Voorwaar, u bent tot alles in staat.
Rabbana Dua 40 [66:8]